Patiënt overlijdt aan hondsdolheid na besmette niertransplantatie

Volgens zijn familie hield hij een katje in een schuur vast toen een stinkdier agressief werd. Hij probeerde het stinkdier te verjagen en sloeg het beest bewusteloos. De donor, afkomstig uit Idaho, liep een bloedende schram op zijn scheenbeen op, maar was zich er niet van bewust dat hij was gebeten.

In de weken na het incident ontwikkelde de donor neurologische klachten, waaronder hallucinaties en slikproblemen, moeite met lopen en een stijve nek.

Twee dagen later werd hij bewusteloos thuis gevonden. Vermoedelijk met een hartaanval. De man werd in het zienhuis nog gereanimeerd, maar uiteindelijk werd hij hersendood verklaard.

Na beet stinkdier en hartaanval werden zijn organen gedoneerd

Ondanks dat nog niet definitief was vastgesteld waaraan hij was overleden, werden zijn organen gedoneerd. Volgens het CDC (het Amerikaanse RIVM) had de familie de beet van het stinkdier niet gemeld omdat dat in het aanmeldingsformulier niet vermeld kon worden. Omdat hondsdolheid redelijk zelden voorkomt, was dat niet in de procedure meegenomen.

Na de transplantatie ontwikkelde de hoopvolle ontvanger koorts, trillingen en slikproblemen. De man overleed 51 dagen na de transplantatie.

Hoornvliesweefsel van dezelfde donor verwijderd

Drie andere patiënten ontvingen hoornvliesweefsel van dezelfde donor. Hun transplantaten zijn verwijderd. De ontvangers werden direct behandeld tegen hondsdolheid. De drie hebben het wel overleefd, zo meldt CBS.

Het CDC benadrukt dat overdracht van hondsdolheid via orgaandonatie uiterst zeldzaam is. Dit was het vierde geval van hondsdolheid dat via een transplantatie in de Verenigde Staten werd overgedragen sinds 1978.

Naar aanleiding van dit nieuws worden transplantatieteams nu geadviseerd om beter vooraf te informeren bij familie en nabestaanden of de donor recente beten of krassen heeft van dieren die vatbaar zijn voor hondsdolheid.