Waarom niemand aan ‘ouderdom’ sterft en wat ons écht langer kan laten leven

19 uren geleden 3

Wetenschappers van het Duitse Centrum voor Neurodegeneratieve Ziekten schudden ons beeld van veroudering flink door elkaar. Hun boodschap: we sterven niet aan ‘ouderdom’ als een vaag, onvermijdelijk proces. Nee, het zijn altijd specifieke ziektes die ons de das omdoen. En dat opent de deur naar een langer leven, als we die ziektes slim aanpakken ten minste.[td_smart_list_end]

De onderzoekers doken in autopsierapporten van mensen die ouder dan honderd werden. Zelfs bij mensen die tot het laatst toe ‘gezond’ leken, zo blijkt daaruit, was er altijd een duidelijke ziekte als doodsoorzaak. Bij mensen zijn hart- en vaatziekten de grote boosdoeners: die veroorzaken 35 tot 70 procent van de sterfgevallen. Andere veelvoorkomende killers zijn kanker, beroertes en longaandoeningen zoals COPD.

Dit patroon zien we ook bij dieren. Bij muizen en ratten is kanker de grootste, goed voor 63 tot 86 procent van de doden. Fruitvliegjes gaan vaak ten onder aan darmproblemen en bij de rondworm C. elegans zijn het vooral keelproblemen die hen fataal worden. Waarom is dit belangrijk? Omdat het laat zien dat ‘veroudering’ geen universeel script is. Elke soort heeft zijn eigen zwakke plekken.

Dan Ehninger, een van de auteurs van de studie, legt aan Scientias.nl uit waarom dit een gamechanger is voor hoe we naar langer leven kijken. “De levensduur van een soort weerspiegelt vooral het moment waarop haar belangrijkste doodsoorzaken toeslaan, niet de werking van een universeel verouderingsprogramma … Een interventie die de levensduur van muizen verlengt door kanker te voorkomen, vertelt ons dus veel over muizentumoren, maar relatief weinig over andere aspecten van veroudering. Om die te begrijpen, moeten we die aspecten direct onderzoeken en kunnen we levensduur niet gebruiken als surrogaatmarker.”

Veroudering zelf wordt niet aangepakt

Wat betekent dat voor hippe anti-verouderingsmiddelen of veelbesproken studies die online rondgaan? De onderzoekers zijn kritisch: veel van die behandelingen vertragen niet de veroudering zelf, maar stellen gewoon specifieke ziektes uit. Ehninger: “Je kunt de levensduur verlengen door één specifieke levensbeperkende ziekte uit te stellen, zonder het bredere verouderingsproces werkelijk te veranderen. Zo is aangetoond dat rapamycine (een middel dat muizen langer laat leven, red.) en andere interventies muizen langer laten leven, maar gedetailleerde ‘deep phenotyping’ laat zien dat veel verouderingskenmerken niet verbeteren of zowel in jonge als oude dieren veranderen, wat wijst op vertraagde kankerontwikkeling in plaats van een globale vertraging van veroudering.”

Dit lijkt op wat er in de afgelopen eeuw met ons mensen gebeurde. Onze levensverwachting schoot omhoog, niet omdat we langzamer verouderen, maar omdat we infecties zoals cholera, tuberculose en pokken de baas werden. Vaccins en antibiotica ruimden die op en ineens werden hartproblemen en kanker de nieuwe rem op ons leven.

Huidige methode om veroudering te meten inadequaat

De studie haalt ook uit naar het populaire model van de ‘hallmarks of aging’. Dat zijn een reeks biologische processen zoals DNA-schade, celveroudering of ontstekingen die veroudering zouden veroorzaken. Dit raamwerk uit 2013 (bijgewerkt in 2023) stuurt miljarden euro’s aan onderzoek.

Maar de Duitse wetenschappers vonden een groot gat. Ehninger legt dit uit: “Toen we de oorspronkelijke studies bekeken die de hallmarks ondersteunen, ontdekten we dat de meeste nooit daadwerkelijk testten of een interventie de snelheid van veroudering verandert. In de meerderheid van de gevallen (ongeveer 57 tot 100 procent van de ondersteunende fenotypes, afhankelijk van de hallmark) werden effecten alleen in oude dieren gemeten, zonder parallelle gegevens in jonge behandelde dieren. Dat soort opzet kan een echte vertraging van leeftijdsgebonden achteruitgang niet onderscheiden van een simpele verschuiving in baselinefunctie.” Zo kun je met andere woorden nooit zeker weten of iets echt tegen veroudering werkt, of alleen het beginpunt wat opschuift.

Uit grote studies blijkt hetzelfde patroon: veel zogeheten leeftijdskenmerken veranderen ook al bij jonge dieren, menen de auteurs van dit onderzoek. Dat betekent dat een groot deel van het bewijs voor de hallmarks of aging vooral wijst op brede veranderingen in het lichaam, niet op echte anti-verouderingsmechanismen. Daarom, zeggen ze, moet het hele hallmark-raamwerk worden gezien als “een reeks hypotheses die opnieuw getest moet worden met moderne onderzoeksopzetten” die duidelijk laten zien wat een baseline-effect is en wat echte vertraging van veroudering is.

Biologische klok moet herzien worden

Ook de theorie van de biologische klok krijgen een tik. Die schat je “biologische leeftijd” aan de hand van DNA-patronen, maar dat zegt vooral hoe groot je risico op ziekte of overlijden is, niet waarom. Ehninger noemt verouderingsklokken “krachtige regressietools”, nuttig om risico’s te voorspellen, maar ze blijven puur correlaties: “een ‘jongere’ klokwaarde betekent niet automatisch dat de vele leeftijdsgevoelige systemen in het lichaam werkelijk langzamer verouderen.”

En dan het belangrijkste punt: onderzoeken moeten onderscheid maken tussen een verschoven startpunt en echte vertraging. Ehninger zegt: “Gerowetenschap wil mechanismen blootleggen die leeftijdsgerelateerde veranderingen in de tijd beïnvloeden.” Een middel dat alleen de prestaties verbetert, is geen anti-verouderingsdrug. Zonder dat onderscheid “lopen we het risico om brede fysiologische modulatoren als ‘anti-verouderingsmiddelen’ te bestempelen, terwijl ze het verouderingsproces zelf niet veranderen.”

Potentieel is groot

Natuurlijk heeft het onderzoek beperkingen. Het is een review, geen nieuw labwerk: de onderzoekers herinterpreteerden bestaande studies. En het focust op modeldieren zoals wormen en muizen, die niet altijd perfect op mensen lijken. De definitie van ‘echte’ anti-veroudering is bovendien streng: het moet de snelheid van veroudering veranderen, niet alleen symptomen fixen.

Toch is de kern hoopvol. Als ons leven niet vastzit aan een onvermijdelijk verval, maar aan een paar grote ziektes, dan kunnen we veel winnen. Pak hartproblemen, kanker en hersenziektes aan en wie weet hoeveel jaren we erbij krijgen. Ehninger: “Historische gegevens laten zien dat wanneer één belangrijke doodsoorzaak wordt teruggedrongen – zoals infectieziekten in de 20e eeuw – de levensverwachting vooral stijgt omdat minder mensen op jonge leeftijd sterven. In plaats daarvan worden andere leeftijdsgebonden aandoeningen de nieuwe beperkende factoren. Hetzelfde geldt nu: als we kanker of hart- en vaatziekten zouden elimineren, zouden mensen gemiddeld langer leven, maar zouden andere doodsoorzaken, zoals neurodegeneratie, prominenter worden.”

We schreven vaker over dit onderwerp, lees bijvoorbeeld ook Langlevend eiwit verklaart wellicht ouderdom en Kan dit lelijke beestje ervoor zorgen dat wij langer leven? Experimenten met muizen zijn veelbelovend. Of lees dit artikel: Wetenschap identificeert genen waarmee ouderdom kan worden afgeremd.

Uitgelezen? Luister ook eens naar de Scientias Podcast:

Lees het hele artikel