Wat maakt iemand tot een goede concertmeester ofwel aanvoerder van de eerste violen in een symfonieorkest? Welke kwalificaties heb je nodig voor die glansplek vooraan, links naast de dirigent? Allereerst: je moet een geweldige instrumentalist zijn, met grondige repertoirekennis. Teamspeler én leider. Een meewerkend voorman/vrouw met eredivisie-‘people skills‘; iemand die weet hoe je collega’s met neuzen (en strijkstokken) dezelfde kant op krijgt. En vervolgens zijn er dan nog de specifieke omstandigheden van een orkest, de musici, traditie en cultuur. Zoals één van de geciteerde concertmeesters op theviolinchannel.com verwoordt: uiteindelijk zijn concertmeesters onderling zo verschillend als vingerafdrukken. Maar er is één constante: hun ego laten ze beter thuis.
Bij het Concertgebouworkest staat de vacature voor een tweede concertmeester naast Vesko Eschkenazy open sinds in 2024 van Liviu Prunaru afscheid werd genomen. Wisselende kandidaten vliegen op proef in en uit: deze week is het de Hongaars-Duitse Zsolt-Tihamér Visontay die op de eerste stoel zit, omdat Eschkenazy soleert in Mendelssohns Vioolconcert. „Alsof je de loterij wint”, zegt Eschkenazy met aanstekelijke voorpret over zijn solo-optreden op een filmpje voor de socials van het orkest.
Maar als zijn puike, noot voor noot kloppende vertolking ergens van overtuigde dan is het juist van het feit dat Eschkenazy vooral een in de roos getypecaste concertmeester is. Alle loopjes snorden, alle noten stonden en zijn toon mengde prachtig met het orkest – met als zij-observatie dat Eschkenazy de sportieve tred verkiest boven dromerig verpozen. Het deed denken aan de tekst die violisten wel als zelfkritisch grapje zingen op de romantische openingsmelodie van Mendelssohns concert: „Hier ben ik, hier sta ik, ik speel zo mooi viool.” En precies die subtiele ijdelheid, het trekken aan de timing, het ademblazen in de melodie, het oppoetsen van een toonladder tot een ketting oogverblindende flonkersteentjes – dat was hier afwezig. Hoewel dirigent Iván Fischer soms een intieme bries door het klankbeeld föhnde, bleef dat ook in de overige delen het leidend gevoel.
Concertgebouw Prijs
Fischer is al zo’n vijf jaar honorair gastdirigent en staat regelmatig voor het orkest, voor het laatst in februari. Zijn naam was recenter talk-of-the-town; door de NTR-documentaire die vorige week te zien was over dochter-zangeres Nora Fischer en door de toekenning – eveneens vorige week – van de Concertgebouw Prijs voor zijn „uitzonderlijke bijdrage aan het artistieke profiel van Het Concertgebouw, waar hij al meer dan 150 concerten dirigeerde en ook dit seizoen nog acht keer op de bok zal staan”. De prijs wordt overigens pas op 16 maart 2026 uitgereikt, als Fischer toch in Amsterdam is om het orkest voor te gaan in een programma met onder meer werk van Bernstein en (bewerkingen van) The Beatles.
Lees ook
Mezzosopraan Nora Fischer: ‘Ik heb me afgevraagd of ik na de dood van mijn zus ook bevrijding mocht ervaren’
Wat maakt Iván Fischer zo bijzonder? In twee schoten: intellectuele superioriteit en artistieke oorspronkelijkheid. Bij hem kun je rekenen op aparte opstellingen van de musici, theatrale experimenten, eigenzinnige repertoire-combinaties. Die kant van zijn kunnen kwam in dit programma het best naar voren in Mendelssohns toneelmuziek bij Shakespeares Midzomernachtsdroom – bekend van de Bruiloftsmars. Solisten Olivia Vermeulen en Mirella Hagen daalden als elven af van de grote trappen, de zangeressen van het Nationaal Vrouwen Jeugdkoor zaten ‘verstopt’ tussen de musici, en verrezen als bloemen voor hun elfenkoor. Hoe dat koor zingt, blijft een klein wonder, zoals je normaal alleen in je dromen hoort: warm, vol en gedroomd helder. Ook het orkest deed de oren krullen met prachtsoli van onder anderen hoornist Laurens Woudenberg en klarinettist Olivier Patey.
Maar in de afwerking kon het geheel nog aan finesse winnen. Voorspelling: de concerten van donderdag en zaterdag (zondag op de radio) zullen waarschijnlijk meer in de buurt komen van Fischers verrukkelijke eigen opname met het Budapest Festival Orchestra (2018) – zo’n album dat je blijft luisteren om de frisse, speelse, bonkerige, theatrale contrastrijkdom.
Waarom je NRC kan vertrouwen


/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/05213732/051225SPO_2025919021_2.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/05205928/051225VER_2026192352_.jpg)






English (US) ·