De introvert speelt vals: sociaal contact kóst nou eenmaal moeite, voor iedereen

11 uren geleden 1

Een van de betere dingen die internet heeft voortgebracht, is Subway Takes. Het zijn korte video’s, opgenomen vanuit de metro in New York, waarin de Amerikaanse comedian Kareem Rahma bekende en onbekende reizigers vraagt naar hun beste take, oftewel een opvallende mening of zienswijze. Perfect voor sociale media. Een paar maanden geleden was Jo Sunday te gast, eveneens comedian. Haar take liet me niet los. „Introverte mensen zijn moreel zwak”, zei ze.

Zoals bij de meeste vermakelijke edities van Subway Takes, is ook dit een vrolijk provocerende overdrijving. Introverten mogen er zijn, benadrukt Sunday, vermoedelijk voorsorterend op de vele geïrriteerde reacties die inmiddels onder de video zijn achtergelaten. Dan wendt ze zich direct tot de introverte mens. „Het is niet jouw schuld”, zegt ze. „God houdt van je. Toch moet je proberen om jezelf te veranderen.”

De term introvert komt van de Zwitserse psychiater Carl Jung. In 1921, in zijn boek Psychologische typen, gaf hij een naam aan twee tegenovergestelde mentale grondhoudingen. Wie introvert is, neemt zijn binnenwereld als uitgangspunt: gedachten, gevoelens. De introvert is reflectief, zwijgzaam, afwachtend. De extravert daarentegen, stort zich op de buitenwereld. Die wil iets meemaken, die wil sociaal contact.

Volgens Jo Sunday zijn mensen ten diepste sociale wezens, en geldt dit zowel voor extraverten als introverten. Alleen hebben introverten zichzelf aangepraat dat zij wezenlijk anders zijn. „We hebben hokjes opgetuigd waarmee we zeggen dat sommige mensen de sociale dingen doen, terwijl andere mensen dat niet hoeven”, aldus Sunday.

Hoe meer waarde de introvert hecht aan zijn zelfdiagnose, des te slechter hij deze tekortkomingen in zichzelf herkent

Nogmaals: ze overdrijft. De ene introvert is de andere niet, sommigen doen wel degelijk moeite. Maar wat Sunday terecht benoemt, is dat sociaal contact per definitie moeite kost, ook voor de extravert die het makkelijker afgaat. Sunday is zelf extravert, zegt ze. Toch noemt ze haar open houding een vorm van emotionele, sociale en intellectuele arbeid. „Wij nemen de risico’s”, stelt ze namens alle extraverten.

Nu kun je je afvragen of Sunday niet stiekem introvert is. Voor een extravert type laat ze sociaal contactwel erg als een last klinken. Maar ze raakt hier iets, moet ik , wat ik uit eigen ervaring ken en om me heen heb gezien: de introvert die zijn persoonlijkheidstype als makkelijke uitweg gebruikt.

De introvert is in zo’n geval niet alleen introvert, maar ook gewoon lui, bang of arrogant. En hoe meer waarde de introvert hecht aan zijn zelfdiagnose, des te slechter hij deze tekortkomingen in zichzelf herkent.

Lurkend aan een rietje

Hand in eigen boezem, dat lijkt me gepast. Inmiddels alweer jaren geleden was ik met mijn schoonfamilie op vakantie in Griekenland. Ergens halverwege de week kreeg ik kritiek van mijn vriendin. Het was een prachtige middag, we hadden net met z’n allen een cocktail gedronken, en wij waren met z’n tweeën overgebleven op het terras van een strandtent. Toen zei mijn vriendin dat ik te weinig moeite deed.

Ik had inderdaad vrijwel niets gezegd die middag. Voor mijn gevoel had ik al veel energie verbruikt in de dagen daarvoor, dus nu had ik rust nodig. Dat was mijn verdedigingslinie, dat was altijd mijn verdedigingslinie, en iedere keer hield die stand omdat ik er zelf in geloofde. Maar nu brak er iets open.

Ik zag mezelf zitten bij haar familie, zwijgend, lurkend aan een rietje – en ik wist ineens zeker dat ze gelijk had. Dat het slechts vermijding was geweest, gemakzucht, luiheid, en dat ik dit vaker deed. Het was geen onvermogen, of uitputting, ik gebruikte mijn beeld van mezelf als introverte man gewoon als smoes.

In andere, soortgelijke situaties was ik bang hoe ik overkwam, en koos ik de veiligheid van de kat die uit de boom kijkt. Ook arrogant ben ik vaak genoeg geweest. Een lunch met collega’s die ik niet kon verdragen omdat ze over niksigheden spraken. Een rij-instructeur het uur laten volpraten omdat ik hem niet wilde vermoeien met wat ik interessant vond en hij waarschijnlijk niet. Op basis van een eerste indruk had ik geconcludeerd dat we te veel van elkaar verschilden om een poging te wagen. De arrogantie – ik kende die man helemaal niet – verhulde zich als empathie: ik begrijp jou zo goed, ik weet precies hoe slecht jij mij begrijpt.

Nu bestaan er inderdaad oppervlakkige, vermoeiende collega’s. Ook zijn er rij-instructeurs die je maar beter kunt laten ratelen. Maar de vermijdende introvert trekt die conclusie van tevoren. De extravert trekt die conclusie pas later en bikkelt ook daarna moedig voort; hij begint nu al voor de derde keer over zijn nieuwe hogedrukspuit, maar we zullen met elkaar moeten samenleven. Emotionele, sociale en intellectuele arbeid, zoals Sunday zegt.

Illustratie Damiaan Kortenhorst

Bemoedigende boeken

Het onderscheid dat ik hier maak, tussen introvert en extravert, is eigenlijk al te grof. Jung wees op een spectrum, niet op een dichotomie. Je hebt een neiging tot geslotenheid of openheid, dat is iets anders dan die houding zíjn. Het ligt er maar net aan waar en met wie je bent. Iemand die bij de koffieautomaat op kantoor aan één stuk door moppen vertelt, kan thuis vooral luisteren – of andersom.

Dat er veel verschil is tussen introverten en extraverten is gemeengoed geworden, haast een cliché. Vooral de populaire psychologie is ermee aan de haal gegaan. En zo kon de schets van Jung veranderen in de mythe die Sunday zo hekelt.

Want met name het introverte type heeft speciale aandacht gekregen. De afgelopen decennia zijn er talloze boeken over verschenen, voornamelijk in de categorie zelfhulp. Wat opvalt, zijn de bemoedigende titels. Introvert: De voordelen van jezelf zijn in een extraverte wereld. Notities van een introvert: Voluit leven als introvert, op je eigen, stille manier. Stille kracht: de geheime voordelen van introvert zijn.

Die opbeurende boodschappen zijn te verklaren: de introvert heeft een achterstand. De westerse samenleving, ook de Nederlandse, is uitgesproken extravert. In deze omgeving moet de introvert zich voegen naar de wetten van haar tegenpool. Wat Sunday een tikkeltje ironisch zegt, je kan er niets aan doen dat je introvert bent, is in die zelfhulpboeken een ernstige zaak. Je hebt het zwaar, is de ondertoon. De samenleving houdt nauwelijks rekening met je.

Hoe die extraverte norm in het Westen is ontstaan, legt de Amerikaanse schrijver Susan Cain goed uit in haar boek Stil: de kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen (ja, weer zo een). Cain neemt de Verenigde Staten als onderzoeksveld, maar voor de Nederlander is er genoeg te herkennen.

De extraverte samenleving is allesbehalve een gegeven, zegt Cain. Ze is eerder een uitvinding van de laatste eeuwen, die ongeveer gelijk opkwam met de industriële revolutie. Cain baseert zich op het werk van de invloedrijke Amerikaanse cultuurhistoricus Warren Susman (1927-1985).

Karakter en persoonlijkheid liggen in elkaars verlengde, maar zijn niet hetzelfde. karakter is wat er van je overblijft als niemand kijkt. Het is de dieperliggende, morele kern, die is gebaseerd op waarden. Moed, veerkracht, doorzettingsvermogen, dat zijn bij uitstek karaktereigenschappen. Je karakter bepaalt waarom je iets doet.

Je persoonlijkheid bevindt zich meer aan de buitenkant; niet waarom je iets doet, maar hoe je iets doet. Je stijl, je temperament, hoe je door een kamer beweegt. Spontaniteit is bijvoorbeeld een persoonlijkheidskenmerk, net als verlegenheid.

Karaktervorming

Vroeger, en zeker voor de industriële revolutie, schrijft Cain, stond karaktervorming centraal. Ouders leerden hun kinderen standvastigheid, betrouwbaarheid, plichtsbesef. Introspectie was een deugd. Op de voorgrond treden, proberen indruk te maken, werd beschouwd als hoogmoed.

Zo rond de achttiende eeuw, in een langzaam proces dat tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw zou voortduren, werden de regels herschreven. De industrie schiep een nieuwe werkelijkheid, vooral in de steden. In een dorp hoefde je jezelf niet te verkopen, iedereen kende je. Dat wil zeggen: iedereen kende je karakter. Maar in een stad was sociaal contact vluchtiger en gaf je persoonlijkheid de doorslag. Wie charmant was, had een streepje voor.

De opkomst van de massamedia, en daarmee de reclame en de beeldcultuur, versnelde deze ontwikkeling. Communicatie werd een vak. Hoe overtuigender je sprak, hoe meer energie je uitstraalde, des te sneller je succes had. Niet alleen was het handig als je een vlot gesprek kon voeren met een vreemde, het was nog beter als je grote groepen wist aan te spreken. Charisma werd de heilige graal. Een bekende boektitel uit deze tijd, begin twintigste eeuw, is How to Win Friends and Influence People van Dale Carnegie. Iedereen werd een beetje verkoper.

„De sociale rol die van iedereen werd verlangd in de nieuwe cultuur van persoonlijkheid”, citeert Cain Susman, „was die van een performer.”

Zoals een vis niet doorheeft dat hij in water zwemt, beseffen wij nauwelijks hoezeer de westerse samenleving een extraverte houding beloont

Vandaag de dag is de voorkeur voor extraversie overal. Zoals een vis niet doorheeft dat hij in water zwemt, beseffen wij nauwelijks hoezeer de westerse samenleving een extraverte houding beloont. In politieke debatten moet je ad rem zijn, op kantoor moet over alles worden vergaderd, in datingshows verlangt men naar een partner die spontaan is. Alles draait om sociaal contact, om de buitenkant, en op dat terrein voelt de extravert zich fijner.

Zo’n boek als dat van Cain is voor het introverte type een cadeautje. Hij is niet gek, de samenleving is gek. De introvert is niet afwezig of afstandelijk, maar bedachtzaam, integer, wijs. Misschien zegt hij weinig tijdens een vergadering, maar dat is omdat hij nadenkt. Introversie duidt op creativiteit, morele diepgang, intellectuele kracht. Kijk maar naar oude interviews met schrijvers als David Foster Wallace of J.M. Coetzee. Ze aarzelen, laten stiltes vallen, ze nemen hun woorden serieus.

De introvert gaat zichzelf feliciteren. Eerst met zijn afwijkende houding, dan met zijn tekortkomingen

Precies in deze logica schuilt het risico waar Sunday op wijst. De introvert gaat zichzelf feliciteren. Eerst met zijn afwijkende houding, dan met zijn tekortkomingen. Het lukt hem niet om smalltalk te houden op een borrel, waarna hij zichzelf op de schouder klopt: dat oppervlakkige geneuzel is aan mij niet besteed. Hij voegt niets toe tijdens een brainstorm omdat hij als enige netjes op zijn beurt wacht. Hij laat absurde stiltes vallen in interviews omdat hij wil dat elk antwoord als geniaal wordt beschouwd.

Om deze reden kon de Amerikaanse filmmaker Orson Welles zijn collega Woody Allen niet uitstaan. „Hij lijdt aan de Chaplin-ziekte”, zei Welles in gesprek met regisseur Henry Jaglom, verwijzend naar de al even introverte Charlie Chaplin, „die specifieke combinatie van arrogantie en schuchterheid werkt me vreselijk op de zenuwen”.

„Hij is niet arrogant”, probeerde Jaglom nog, „hij is verlegen.”

Welles: „Hij is arrogant. Zoals bij alle mensen met timide persoonlijkheden, is zijn arrogantie onbegrensd. Iedereen die zachtjes praat en ineenkrimpt in gezelschap is ongelooflijk arrogant. Hij doet verlegen, maar is het niet. Hij is bang. Hij haat zichzelf, en hij is verliefd op zichzelf, een zeer verkrampte toestand.’ (Uit: My Lunches with Orson: Conversations between Henry Jaglom and Orson Welles.)

Schijnheiligheid

Net als Sunday overdrijft ook Welles, maar net als Sunday heeft ook hij een punt. De zichzelf feliciterende introvert speelt vals; hij vertoont een nederigheid waar hij zelf niet in gelooft. Zo wordt de verlegenheid onoprecht, verandert in een vorm van schijnheiligheid.

Dit moet ik overigens wel nuanceren. Want dit verwijt geldt alleen wanneer de verlegenheid een bewuste houding is. Verlegenheid in haar meest verlammende vorm is helemaal geen keuze.

Menselijk contact zit vol met risico’s, omdat het per definitie rommelig is

Terecht heeft Sunday het over risico nemen. Menselijk contact zit vol met risico’s, omdat het per definitie rommelig is. De introvert weegt ieder woord alsof hij een brief schrijft terwijl hij een gesprek voert, waar andere wetten gelden. Het draait juist om gezamenlijke improvisaties, om misverstanden en die weer ophelderen, om jezelf blootgeven zonder vooraf te weten wat dat zal opleveren. Alleen als je je daaraan overgeeft, kan vluchtig sociaal contact zich verdiepen tot een vorm van intimiteit.

In Griekenland besefte ik dat mijn houding geen onvermijdelijkheid was, maar een besluit, en dat ik met dat besluit de ander op afstand hield. Dit betekent niet dat deze neiging ineens verdween, ik heb ‘m nog steeds. Maar het is niet langer een gegeven, het is een automatisme waartegen ik in opstand kom.

Dat de extraverte samenleving wat meer haar best kan doen om rekening te houden met de introverte mens, is waar. Maar dat ontslaat de introvert niet van de plicht om wat vaker te oefenen met praten.

De journalistieke principes van NRC
Lees het hele artikel