Het was onvermijdelijk dat tijdens het staatsbezoek van koning Willem-Alexander en koningin Máxima aan Suriname het onderwerp herstelbetalingen aan de orde zou komen. Vanuit de voormalige kolonie klinkt de roep om meer geld. Gezien de ervaringen uit het verleden moet Nederland daar uitermate terughoudend in zijn.
Ons land maakte omgerekend ruim 1,5 miljard euro over toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd. Het was bedoeld om het jonge land een goede, schuldenvrije start te geven en een aantal ontwikkelingsprojecten te steunen.
Die projecten hadden overwegend weinig succes. Bovendien stak Suriname zich onder leiding van Desi Bouterse en de zijnen weer diep in de schulden. Wat hen niet belette het land berooid achter te laten.
Nederland haalt opgelucht adem na gevoelig staatsbezoek aan Suriname: echte escalatie over herstelbetalingen blijft uit
Zijn opvolger als president - partijgenoot Simons - hintte er bij het koninklijk bezoek op dat de 66 miljoen die het kabinet-Rutte 4 voor herstelbetalingen heeft vrijgemaakt onvoldoende is om onder meer zorg, onderwijs en waterbeheer op orde te krijgen. Meer geld is gewenst.
Dat er het nodige te repareren valt in Suriname staat buiten kijf. Maar het kan niet zo zijn dat Nederland opdraait voor decennia wanbeleid. Onderdeel van zelfstandig zijn, is dat je de eigen broek ophoudt en niet aanklopt bij je voormalige kolonisator om je uit de financiële brand te helpen.
Als er nog sprake is van schade die aantoonbaar valt terug te voeren op het koloniale verleden, kan een gesprek op zijn plaats zijn. Voor alle overige posten moet Suriname zelf de mouwen opstropen in plaats van aan de Nederlandse te trekken met een verzoek om hernieuwde steun.











English (US) ·