De zorg over academische vrijheid is toegenomen sinds in 2024 een rechtse regering aantrad. Dat begrijp ik. Ik heb van nabij meegemaakt dat er politici en partijen zijn die een ongezouten mening hebben over bepaalde wetenschappen, en die vinden dat de politiek zich daarmee moet bemoeien. Ik heb altijd geweigerd daarin mee te gaan.
Er zijn wetenschappers die ook zorgen hebben over de beperking van academische vrijheid van binnenuit. Niet iedereen herkent die zorg, maar er zijn wetenschappers die hun mening en bevindingen niet hardop ventileren omdat ze weten dat de conclusies gevoelig liggen binnen de academische gemeenschap. Toen toenmalig Tweede Kamerleden Karin Straus en Pieter Duisenberg deze vorm van mogelijke zelfcensuur in 2017 voor het eerst via een motie politiek aan de kaak stelden, ontstond grote verontwaardiging in de academie. De KNAW reageerde in een rapport resoluut: „Er zijn geen signalen dat er in de wetenschap in Nederland structureel sprake is van zelfcensuur en beperking van diversiteit aan perspectieven.”
Met de reactie van de KNAW werd de aangeslingerde discussie gesust. Toen in 2021 VVD-Kamerlid Hatte van der Woude opnieuw een dergelijke motie indiende, moest de minister zelfs teruggeroepen worden om de aangenomen motie uit te voeren. Uiteindelijk is er een extern onderzoeksbureau aan te pas gekomen om het onderzoek uit te voeren.
De conclusie van een extern rapport in 2023 was dat er „aanzienlijke minderheden” onderzoekers, docenten en studenten zijn die zich beperkt voelen in woord en gedrag. Na alle verontwaardiging en vertraging op het onderwerp, zou je denken dat dit rapport insloeg als een bom. Maar het heeft verbazingwekkend weinig aandacht gekregen en lijkt in de vergetelheid te zijn geraakt.
Pas in 2025, na het aantreden van het kabinet-Schoof, kwam de KNAW met de boodschap dat de academische vrijheid in Nederland onder druk staat. Maar niet vanwege de door onderzoekers, docenten en studenten ervaren beperkingen. Nee, de druk zou vooral het gevolg zijn van bezuinigingen, intimidatie en nieuwe wetsvoorstellen. Dit rapport waarschuwt wederom voor druk van buitenaf, niet van binnenuit. Nog steeds lijkt de KNAW dat verschil niet te herkennen.
De recente oproep van het KNAW-bestuur om Israëlische wetenschappers te weren uit Europese samenwerkingsprojecten lijkt iets wakker te hebben geschud. Deze oproep, waarmee de KNAW bewust een politieke discussie de wetenschap intrekt, heeft ertoe geleid dat meerdere wetenschappers binnen hun universiteit en via sociale media de moed hebben gevat om naar voren te stappen en te verklaren dat ze zich al een tijd beperkt voelen in hun uitingen door groepsdruk van binnenuit: een afwijkende mening is niet bon ton.
Het is goed dat dit gepolariseerde onderwerp eraan bijdraagt dat de „aanzienlijke minderheden”, zoals ze werden genoemd in het onderzoeksrapport van 2023, nu vocaal lijken te worden. Naast het al dan niet samenwerken met bepaalde landen, kan het gaan om gevoelige maatschappelijke onderwerpen zoals onderzoek naar transgenderzorg bij minderjarigen of de effecten van migratie. Wellicht kan dit dan de start inluiden van het gesprek dat Straus, Duisenberg en Van der Woude in 2017 en 2021 probeerden te openen: zijn wetenschappers écht vrij zich te uiten, vrij om te onderzoeken wat ze willen en met wie ze dat willen?
De enige manier om te voorkomen dat wetenschap een speelbal van de politiek wordt, is door te garanderen dat de wetenschap van binnenuit ruimte geeft aan alle inzichten, meningen, onderwerpen en samenwerkingen om te komen tot robuuste kennis. Alleen als de wetenschap zelf vrij is van politiek, kan de aanval van de politiek op de academische vrijheid worden afgeslagen.
Ik pleit daarom voor een radicale academische vrijheid. Zoals in Nederland een scheiding tussen kerk en staat bestaat, zo moet er ook een radicale scheiding tussen wetenschap en politiek zijn. De robuuste wetenschappelijke methode laat geen ruimte voor politiek activisme. Een persoonlijke mening of voorkeur mag best invloed hebben op het gekozen onderwerp van onderzoek, op de woordkeuze bij publicatie, of op welke resultaten je de nadruk wilt leggen. Maar daar waar persoonlijke kleuring wordt toegevoegd, hoort deze dan ook deel uit te maken van het wetenschappelijk discours. En kritiek daarop van andersdenkenden is gerechtvaardigd, zelfs nodig.
Moet academische vrijheid wettelijk beter geborgd worden? Naar mijn mening niet. Academische vrijheid is vastgelegd in de Nederlandse wet en in het Handvest van de EU. In beide staat niet omschreven wat academische vrijheid is – en laat dat vooral zo. Want bij een politieke discussie daarover dreigt de academische vrijheid gekaapt te worden, omdat er partijen zijn die daarbij baat denken te hebben. Daarmee zou academische vrijheid pas echt in gevaar komen. Alleen de wetenschap zelf kan voorkomen dat academische vrijheid politiek wordt gekaapt, door te werken aan de vrijheid van binnenuit: geef aan alle geluiden en opvattingen de ruimte, zonder beperking. Strijd met woorden en argumenten en schud elkaar daarna collegiaal de hand. Dat is hoe wetenschap werkt.
Waarom je NRC kan vertrouwen

/https://content.production.cdn.art19.com/images/4f/4b/41/39/4f4b4139-fcb7-420a-996f-7e4c657ffb69/728a8ef79fb15c6f325a231c9ce5eaaefdb3b06b752cc7fb97cac146291b993ad18ad011a542488c7d685b6b94150f3e247a291db3a74a31b5f511d17bbf1a0c.jpeg)
/https://content.production.cdn.art19.com/images/c0/fc/a8/54/c0fca854-b4c4-4485-99ed-1ffebb830734/b582a6c3fe3a27f3ee87848a68c1bcabe1eaa94a62e706e1e0657283821546044dfec0dc2b649685cdd8516d22762068d1ce0c06ed32e76c08365e700bfadd7a.jpeg)







English (US) ·